Dossier

Welzijn katten

De kat of huiskat (Felis sylvestrus catus) is een van de eerste huisdieren van de mens. Het aantal huiskatten in Nederland is ca. 3,3 miljoen. Ongeveer 25% van alle huishoudens heeft een of meer katten (TNS-NIPO).

Inleiding

Vanaf ca. 1900 worden rassen gevormd door bewuste fokkerij. In Nederland komen ca. 60 rassen voor. De meerderheid van de katten is van het type Europese korthaar (‘huiskat’) en is niet specifiek als raskat gefokt.

Veel voorkomende rassen zijn de Maine Coon, de Britse Korthaar, Oosterse kortharen (waaronder de Siamees) en de rassen met een aparte vachtstructuur (zoals de Pers en de Noorse Boskat).

Behalve als gezelschapsdier worden katten gehouden ter bestrijding van ratten en muizen. Een zeer beperkt aantal katten wordt gehouden voor entertainment en treedt op in shows, circussen, films of reclamespotjes.

In dit dossier worden de belangrijkste welzijnsproblemen bij katten besproken. Welzijnsproblemen bij katten hangen grotendeels samen met voedingsfouten, erfelijke aandoeningen, onvoldoende socialisatie, gebrek aan beweging, kattenoverschot en verkeerd hanteren.

Zie het Welfare Quality dossier voor meer informatie over het meten van welzijn aan de hand van dierkenmerken.

Voedingsfouten

Katten zijn vleeseters, die van nature de hele dag door kleine hoeveelheden eten. Bij katten kan verkeerde voeding tot blaasproblemen en overgewicht leiden. Droogvoer is soms te rijk aan koolhydraten en niet alle katten kunnen met het droge voer uit de voeten. Blaasstenen kunnen de oorzaak van blaasproblemen zijn. Blaasproblemen komen meer voor bij katten in stedelijke gebieden.

Bij een te hoge voergift, naar ook bij veranderde stofwisseling (castratie), en te weinig beweging (bijvoorbeeld bij binnenkatten) wordt de kat dikker en trager. Ook stress kan oorzaak van overgewicht zijn. Bij te dikke katten worden meer diabetes, circulatie- en respiratiestoornissen gezien en worden de gewrichten te veel belast, met grotere kans op arthrose. Meer dan 30% van de katten in Nederland heeft overgewicht.

Erfelijke aandoeningen

Pers, bron: Wikimedia

Bij de kat zijn er ongeveer 50 erfelijke aandoeningen bekend, zoals aangeboren doofheid, losse knieschijf, overmatige angst en agressie, epilepsie en cardiamyopathie (hartfalen). De kattenfokkerij in Nederland is sterk gedecentraliseerd: elke fokker bepaald zijn eigen fokbeleid. Het Overlegplatform Nederlandse Cat Fancy heeft in 2002 een plan van aanpak voor erfelijke aandoeningen bij katten opgesteld.

Gebrekkige socialisatie

Katten kunnen angst voor handelingen, voorwerpen en mensen ontwikkelen. Om dit te voorkomen moet de kat ‘gesocialiseerd’ zijn. Dat wil zeggen, dat in ieder geval gedurende de eerste levensweken (vanaf maximaal drie weken) leeftijd de kat in nauw contact met diverse mensen, situaties en andere dieren moet zijn. De kat moet ook leren alleen te zijn. Het proces van socialiseren moet waarschijnlijk tot aan de puberteit worden voortgezet.

Gebrek aan beweging

Cat-eyes_Kitty-Cam-Project.jpg

Katten hebben als jagers een groot territorium nodig, en zijn doorgaans ’s nachts actiever zijn dan overdag. Voor buitenkatten is dit geen probleem, en ze kunnen per dag (nacht) enkele kilometers afleggen. Binnen gehouden katten echter kunnen wel tegen beperkingen aanlopen. In principe kan in huis voldoende ruimte gecreëerd worden, zeker als de kat de beschikking heeft over meerdere ruimten.

Kattenoverschot

Kattenoverschot

Jaarlijks komen steeds meer katten in het asiel terecht en blijft het aantal zwerfkatten groeien. Dat levert overvolle asielen, overlast en ziekten op. Dit kattenoverschot ontstaat omdat veel katten niet gesteriliseerd of gecastreerd worden. Daarnaast geldt er ook geen chipplicht, waardoor weggelopen of zoekgeraakte dieren maar weinig herenigd worden met hun baasjes.

Verkeerd hanteren

Er kunnen gedragsproblemen optreden bij veranderingen in levensgewoonten van de eigenaar/verzorger en veranderingen in leefomstandigheden van de kat. Volwassen katten zijn redelijk goed in staat zich te verweren tegen ongewenst hanteren; bij jonge katten kan te veel en/of onoordeelkundig hanteren (bv door kinderen) risico’s op ongerief met zich meebrengen. Ook het hanteren door een dierenarts vereist kunde en geduld, om negatieve ervaringen met angst tot gevolg te voorkomen.

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

Laatste wijziging aan dit dossier:

22 september 2015


Bron introfoto: Dierenwelzijnsweb