Blogpost

Gehandicapt

Gepubliceerd op
29 januari 2019

De meisjes in zijn klas vinden hem schattig en daar baalt hij van. Hij wil stoer zijn. Hij is gewend om in het middelpunt te staan. Hij is slim, grappig en gevat.

Vanachter zijn grote bril kijken twee heldere ogen je stralend aan. Hij wordt omringt met liefde en zorg, soms wat te veel. Een kind van zeven kan meer dan je denkt. Het is een blij en leuk kind, maar hij heeft ook zijn gebreken. Zo kan hij niet zijn billen afvegen, zijn armen zijn te kort. Voordat hij geopereerd kan worden aan zijn pijnlijke rug, moet hij eerst geholpen worden aan zijn snurken. Hij zal nooit een teamsport beoefenen, mogelijk een aangepaste auto rijden en hopelijk een leuke partner krijgen. Zijn ziekte is erfelijk, dus kinderen krijgen zal geen automatisme zijn.

De Nederlander wil het liefst een gezond kind. Als je een gehandicapt kind krijgt, doe je er alles voor om het leven zo normaal mogelijk te maken. Diezelfde Nederlander kiest echter massaal voor een gehandicapt dier: groot hoofd, grote ogen, korte pootjes. De problemen bij de populairste honden van dit moment, de Franse bul en de Cavelier, zijn oplosbaar als we dat zouden willen. Maar de consument ziet het lijden niet. Terwijl er volop aandacht is voor erfelijke ziekten bij gezelschapsdieren, gaan de hip en trendy nog een stapje verder: de teacup Pomeriaan of een Bambino Sphynx. Deze gehandicapte kat is geen ongelukje van de natuur, geen vette pech, maar een bewust fokproduct: je neemt vier katten met twee erfelijke problemen en de kleinkinderen daarvan hebben de gewenste kenmerken: een naakte kat op korte pootjes.

Dierenrechtenactivisten agenderen. Liefhebbers produceren. De overheid worstelt, investeert in voorlichting, evalueert Fairfok, overlegd internationaal, denkt na over aanscherpen van regelgeving en opstellen van objectieve criteria. De dierenarts registreert en verlicht het leed. Maar hoe bereik je de massa?

Meedenken? t.bosje@knmvd.nl